[NL]

 

David Widart heeft een ongebruikelijk parcours afgelegd: aanvankelijk studeerde hij elektromechanica, alvorens hij met fotografie in contact kwam. Hij is een ‘heterodidact’: hij leerde fotografie zonder vaste methode en met de hulp van vrienden en de vele mensen die hij op zijn reizen ontmoette.

 

Het fotografisch oeuvre van Widart bestaat voor het grootste deel uit portretten en urbane omgevingen. Hij noemt zijn werk vaak het resultaat van een toeval, hijzelf wil zo weinig mogelijk controle uitoefenen op het beeld. Widart fotografeert in verschillende steden in binnen- en buitenland. Hij reisde de voorbije jaren naar verschillende steden en landen: Kiev in Oekraïne, Hong Kong, Marokko, Berlijn, en naar Los Angeles, Miami en New York in de Verenigde Staten van Amerika.

 

Wat het formele karakter van zijn werk betreft, zijn er qua presentatie bij Widart verschillende mogelijkheden. Hij toonde zijn foto’s eerder al op verschillende dragers zoals dibond, ingekaderd, gewoon geplot op papier en met nageltjes opgehangen of in classeurs.

 

In het tuinhuis van LLS 387 toont David Widart 120 foto’s die op een scherm geprojecteerd worden. Sinds 2012 werkt hij enkel analoog, dit blijft voor hem de enige wijze om het moment vast te leggen: “çà materialise le moment”. En inmiddels werden al bijna 10.000 momenten gematerialiseerd. Dit reusachtig archief van momenten, bijna 300 rolletjes van 36 opnames, is systematisch gecatalogiseerd. Bij ieder beeld brengt Widart de volgende informatie aan: het frame, het nummer van de film, de data waartussen de filmrol werd gebruikt (dag, maand, jaar), soms dag en uur, en plaatsnaam (stad).

 

De portretten (in de brede zin van het woord) die Widart maakt van mensen, planten, gebouwen, feestjes, plassen, muren, straten, lichaamsdelen, tattoos, littekens, wonden, etc. zijn inhoudelijk meerduidig: dubbelzinnig, controversieel, poëtisch, teder, provocatief, marginaal en confronterend. Toch gebeurt dit steeds met een respect voor het gefotografeerde subject/object. Men waant zich in een soort ‘no man’s land’ zonder oriëntatie. Stoom, rook, mist, zwak licht, vlekken, uitlaatgassen. De geportretteerde lijkt dronken, gedrogeerd, half slapend, uitgeput, mentaal afwezig, heeft een lege blik, … De zichten van de muren, de straten, opschriften, afval, of graffiti zetten dit gevoel van desoriëntatie onverbiddelijk verder. Deze maatschappelijke en urbane chaotische wirwar wordt door Widart op bijna maniakale wijze in een catalogus ondergebracht die geen ambiguïteit kent. En deze registratie en inventarisatie staat op hetzelfde niveau als de beelden, wordt steeds samen met de foto’s tentoongesteld, en fungeert als een soort kompas. Widart toont de chaos en de orde. Het inventarisnummer kan dan ook begrepen worden als een aandacht voor het unieke (moment) opdat het niet verdwijnt. De kunstenaar als onvermoeibaar registrator, van zijn eigen werk, maar bovenal van de realiteit, onverbloemd, “tel quel”.

 

[FR]

 

David Widart a parcouru un trajet inhabituel : il a suivi des cours d’électromécanique avant d’entrer en contact avec la photographie. Il se dit “hétérodidacte”. Il a appris la photographie sans méthode ou formation spécifique, mais bien au contact d’amis et au travers de nombreuses rencontres pendant ses voyages.

 

L’œuvre photographique de Widart est constituée en grande partie de portraits et de paysages urbains. Il décrit son travail comme le résultat du hasard, avec un minimum de contrôle sur l’image. Widart photographie dans plusieurs villes en Belgique et à l’étranger. Les dernières années, il a voyagé dans plusieurs villes et pays, dont Kiev en Ukraine, Hong Kong, le Maroc, Berlin, Los Angeles, Miami et New York aux Etats Unis. Sur le plan formel, Widart utilise divers modes de présentation. Il a présenté ses photographies aussi bien sur du Dibond qu’encadrées ou aussi bien imprimées sur papier pour ensuite être clouées au mur ou rangées dans des classeurs.

 

Dans la cabane au jardin de LLS 387 David Widart montre 120 photos projetées sur écran. Depuis 2012 il ne travaille qu’en analogue. De son point de vue, c’est la seule manière d’enregistrer le moment : “ça matérialise le moment”. Depuis environ 10.000 moments ont été matérialisés. Cette énorme archive de moments, presque 300 films de 36 enregistrements, a été cataloguée systématiquement. Widart encode chaque image de la façon suivante : le numéro de vue, le numéro du film, la date de la prise de vue (jour, mois, année), parfois le jour ou l’heure, et finalement la localisation (ville).

 

Widart réalise des portraits (au sens large du terme) des gens, des plantes, des bâtiments, fêtes, flaques d’eau, murs, rues, membres corporels, tatouages, cicatrices. Ils ont des significations multiples : ambiguës, poétiques, tendres, provocatrices, marginales et conflictuelles, mais toujours en respectant le sujet photographié. On se croirait dans un ‘no man’s land’ dépourvu de toute orientation. Vapeur, fumée, brouillard, luminosité affaiblie, taches et vapeurs d’échappement. Le sujet semble ivre, drogué, ensommeillé, épuisé, mentalement absent, le regard vide… Les prises de vue des murs, rues, graffitis, ordures etc. semblent prolonger ce sentiment de désorientation désespérée. Ce lacis urbain et social est rangé par Widart de manière quasi maniaque dans un catalogue qui ne connaît aucune ambiguïté. Et cet enregistrement et inventaire se tiennent au même niveau que les images, sont de plus toujours exposés ensemble avec les images et fonctionnent comme une sorte de boussole. Widart montre le chaos et l’ordre. Le numéro d’inventaire peut donc être compris comme attention au moment unique contre sa disparition. L’artiste comme greffier infatigable aussi bien de son travail à lui, que de la réalité telle quelle et non déguisée.

 

Stella Lohaus, September, 2016